Kasteel Buckhorst

Onder bisschoppelijk bestuur

Tijd van steden en staten

De stad Kampen ligt in het oude Oversticht. Dit gewest bestond in de late middeleeuwen uit Overijssel, Drenthe en de stad Gro­nin­gen. Het vormde samen met het Nedersticht (ongeveer de huidige provincie Utrec­ht) het gebied waarover de bisschop van Utrecht landsheer was. Hij oefende er de overheidsfuncties uit namens het offi­ciële staatshoofd, de keizer van Duitsland. Het Duitse Rijk was de opvolger van het Frankische Rijk van Karel de Grote en omvatte een groot deel van het huidige Neder­land. De bis­schop had als landsheer dus eenzelfde taak als de graaf van Holland en Zeeland of de graaf (later hertog) van Gelre. Daar­naast bleef hij als opvol­ger van Willi­brord geeste­lijk leider van zijn bisdom, met de Domkerk van Utrecht als zetel.

De bisschop als landsheer

Zijn bevoegdheid als "graaf" kreeg de bisschop niet in één keer. De keizer gaf in de loop van de 10de en 11de eeuw oor­konden uit voor het bewind over Vollen­hove en omstreken, Deventer en omstre­ken, de kern van Salland (Olst, Wijhe, Zwolle en Raalte), de kern van Twente en het gewest Drenthe. Tus­sen de ge­noemde gebieden in lagen hier en daar domei­nen van onafhan­kelijke edelen, zoals de heren van Voorst, Kuinre, Almelo en Buckhorst. Het ging vaak om echte "vrije" roofrid­ders, die opereerden vanuit een sterk kasteel. Ze s­treefden naar een eigen vorstendom­metje zonder de be­moeie­nis van een graaf, hertog of bisschop. Dat was lange tijd ook het geval met de heer van de Buk­horst in de buurt van het dorp Zalk. De oudst bekende vermelding van een telg uit dit geslacht is die van Bernhard van Buckhorst in een bisschoppelijke oorkonde van 1093.

De positie van Buckhorst

Het domein van de heer van Buckhorst lag niet "over de IJssel" en aanvankelijk ook niet in Salland. Geografisch viel het onder het land­schap van de Veluwe, dat in het begin van de 13de eeuw onder het gezag van de graaf van Gelre was gekomen. In politiek opzicht probeerde de kasteelheer een tijdlang tussen de beide landshe­ren door te laveren. Bij een door de graaf opgestookte ruzie werd in 1224 het kasteel van Diede­rik van Buk­horst door bisschop Otto van der Lippe ver­overd en "met toren en al" in brand gestoken. Er volgde een verzoening en een vernieuwing van de eed van trouw. 3 jaar later streden de heer van Buckhorst en zijn zoon zij aan zij met Otto tegen de Drenten; beiden sneuvelden samen met hun heer in de bloedi­ge slag bij Ane (1227). Als bevestiging van de oude band hebben de erven Buk­horst direct na dit debacle hun vrije positie opgege­ven voor een positie als onvrije diens­t­lie­den (zogenaam­de minis­te­ria­len) van de nieuwe bis­schop.

De opkomst van Kampen

In hetzelfde jaar 1227 wordt Kampen voor het eerst in de bronnen genoemd. Bij een kwestie over de visserij op de IJssel staat nadrukkelijk vermeld, dat dit gedeelte van de rivier niet in Salland ligt. Kampen moet toen al een handelsplaats van enige betekenis zijn geweest, maar een officiële stads­rechtverlening is niet overgeleverd. Het ligt voor de hand dat de heer van Buckhorst daarin een rol heeft gespeeld, en dat de stad als vrijhaven binnen het territoir van deze vrije heer tot stand is gekomen. Pas tegen het einde van de 13de eeuw ging men het gehele gebied langs de IJssel, van het grensri­viertje de Hunnepe bij Deventer tot de monding in de Zuider­zee, als één geheel beschouwen, het kwartier of drostambt (district) van Salland. De bijzondere relatie tussen ­Buk­horst en Kampen bestond overigens nog in de 18de eeuw, toen de heren een speciale status als burger van Kampen geno­ten.

Het recht om stad te zijn

Bij de overgang naar het bisschoppelijk gezag zullen de vrij­heden van de stad Kampen op een of andere wijze zijn gegaran­deerd. Net als bij de andere steden was er sprake van een verbond tussen de burgers en de landsheer. In ruil voor poli­tie­ke, militaire en financiële steun aan de bisschop verklaar­de deze de rechten en vrijheden van de stad te zullen respec­te­ren. Iedere nieuwe landsheer diende die overeenkomst offi­cieel te bevestigen. Voor een gesloten stadspoort moest hij dat onder ede verkla­ren, waarna hem de sleutel van de stad werd over­han­digd, de poort werd geopend en de bisschop in een "blijde incomste" met groot ceremo­nieel in de stad werd ont­haald. Deze traditie is gevolgd tot 1528, toen keizer Karel V de taken als landsheer weer in eigen hand terugnam.

Hoe het verder ging

Intussen had Kampen samen met Deventer en Zwolle de feitelijke macht in het gewest in handen gekregen. Met de landadel vorm­den zij Steden en Ridderschap, oftewel de Staten van Overijs­sel, die zich in 1579 aansloten bij de Unie van Utrecht. Aan de toen gevormde Republiek der Verenigde Nederlanden kwam in de jaren 1795-1795 een einde; de stedelijke en geweste­lijke autonomie werden ingeruild voor de nieuwe eenheidsstaat. Het kasteel Buckhorst wist zijn bestaan nog een tijdlang te rekken, maar in 1840 werd het tenslotte voor afbraak verkocht.