Het eerste bedehuis

De kerstening van Twente

Tijd van monniken en ridders

Toen in de 5de eeuw het Romeinse rijk was gevallen, werd de macht na verloop van tijd overgenomen door Frankische christelijke vorsten, zoals Karel Martel en Karel de Grote. Hun streven was erop gericht hun rijk uit te breiden en de bewoners tot het christendom te bekeren.

Missiegebied

Een bron bericht over de pogingen van de Frankische prediker Gombertus om rond 650 in deze streek aan de Saksische bewoners het christendom te brengen. Mede door het taalverschil mislukte dit. Tegelijk groeide de invloed van de Frankische krijgsheren door uitbreiding van hun grondgebied naar het noorden. Het stelsel van horigheid en het heffen van belasting zijn voorbeelden van hun groeiende bestuursmacht. Jaren later, met de komst van de Iers-Angelsaksische monniken omstreeks 750 onder leiding van Marcellinus († 780), vond het christendom geleidelijk ingang in Twente. Dit was mede te danken aan de Saksische taalverwantschap.

Een bedehuis of oratorium

Op verschillende plaatsen in het oosten van ons land werden kleine boerderijachtige kerkjes gesticht. Dit was ook het geval in Ootmarsum, waar een oratorium (bedehuis of kapel) de oudste voorloper was van de huidige parochiekerk. Omstreeks 940 kwam er een stenen kerk. Hoewel de meeste bewoners zich in naam bekeerden tot het christendom, was hun geloof vaak nog flinterdun en doorspekt met heidense gebruiken.

Christelijke bijzettingen

De invloed van het missiewerk van de Angelsaksische monniken blijkt uit enkele archeologisch vondsten in Ootmarsum. In 1964 werd bij de bouw van een verwarmingshuisje aan de zuidoostkant van de kerk op een diepte van 1,7 m minstens drie 12de-eeuwse graven aangetroffen. Bij het uitgraven werd een bewerkte sarcofaagdeksel kapot geslagen. Na restauratie bleek het een abstracte afbeelding van een menselijke figuur te zijn met twee opstaande driehoeken en een radkruis. De deksel is nu opgesteld in het columbarium (urnenkelder) van de kerk. Tijdens de restauratie van de kerk in 1969 en de daarbij door de heemkunde uitgevoerde opgravingen, werden nog enkele grafplaten met een radkruis gevonden. Enkele grafdeksels zijn opgesteld aan de zuidoost zijde van de kerk. De versiering op de grafplaten met Iers-Keltische radkruizen wijst op de evangelisering van Ootmarsum door missionarissen van Iers-Keltische afkomst. Bij deze laatste opgravingen werd in een dieper gelegen grondlaag een boomkistgraf met skelet aangetroffen. Naast dit graf lag nog een zelfde bijzetting. Beide graven werden gedateerd uit de 8ste of 9de eeuw. Deze vondsten zijn duidelijke bewijzen dat in Ootmarsum het christendom omstreeks 700-800 voet aan de grond kreeg.

Ontstaan parochie of kerspel Ootmarsum

Een ander gevolg van de missionering was de opbouw van een kerkelijke organisatie met aan het hoofd de pastoor en enkele medewerkers. Ootmarsum was destijds een grote parochie of kerspel en viel onder het bestuur van de bisschop van Utrecht. De kerk werd beheerd door het bisschoppelijk domkapittel van St. Maarten te Utrecht.