De Zaanstreek ontsloten

Door de vele waterwegen had het westen van Nederland rond 1800 de uitgebreidste en goedkoopste transportinfrastructuur van Europa. De aanleg van het Noord-Hollands kanaal bracht de zeevaart vlakbij Wormerveer. Hiervan profiteerden de Wormerveerse ondernemers door de aanleg van een zeehaven in de Kogerpolder bij West-Grafdijk, de aanleg van het Kogerpolderkanaal en de bouw van nieuwe stoomfabrieken. De opening van het Noordzeekanaal in 1876 was een grote economische impuls voor de omgeving. In 1884 werd in de Voorzaan een nieuwe zeehaven voor Zaandam gemaakt. Deze haven was een groot succes want de aanvoer van hout en ongepelde rijst steeg snel. In 1911 werd een nieuwe Zaandamse zeehaven aangelegd ten westen van de spoorbaan naar de nieuwe Hembrug. Na de aanleg van de zeehavens werd de bevaarbaarheid van de Binnenzaan in toenemende mate een probleem. De nauwe sluizen in de dam en de ondiepe vaargeul gaven veel klachten, vooral toen de binnenvaart overging van zeil- naar stoomschepen en later motorschepen. Met geld van de landelijke overheid werd in 1903 de Wilheminasluis aangelegd. De Zaan als transportweg speelde een grote rol in de groei van de Zaanse industrie. Een dicht netwerk van beurtdiensten door motorboten verbond de Zaanse fabrieken en pakhuizen met steden en zeehavens in het hele land.

In 1849 werd Communicatieweg aangelegd als particuliere tolweg van Westzaan naar de Rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar bij Heemskerk. Hiermee kreeg de Zaanstreek een verbinding met het net van rijksstraatwegen in Nederland. In 1839 ging de eerste Nederlandse spoorweg tussen Amsterdam en Haarlem open. De aanleg van bruggen over de grote rivieren was een grote opgave voor de aanleg van doorlopende spoorwegen. De spoorwegwet van 1860 maakte het de Nederlandse staat mogelijk om meer spoorwegen aan te leggen. In 1869 kwam de spoorlijn van Uitgeest naar Zaandam gereed, waarmee de Zaanstreek werd aangesloten op het landelijk net van spoorwegen. In 1878 kwam de spoorlijn Zaandam-Amsterdam gereed, met de eerste Hembrug over het nieuwe Noordzeekanaal. In 1907 werd een nieuwe, grotere Hembrug gebouwd over het verbrede Noordzeekanaal. In 1931 werd de spoorweg langs de Zaanstreek geëlektrificeerd waardoor de capaciteit voor reizigersvervoer sterk toenam. Omdat de zeeschepen steeds groter werden, moest het Noordzeekanaal verschillende keren verbreed en verdiept worden. Het scheepvaartverkeer en het treinverkeer werden steeds intensiever. Daarom is de Hembrug in 1983 vervangen door de Hemspoortunnel.

De Zaandamse houthandelaar J.H. van de Stadt was de eerste automobilist in de Zaanstreek. Onder de Zaanse autopioniers treft men veel Wormerveerse leden van de familie Laan aan. De auto's moesten gebruik maken van de smalle dorpswegen en dijken. In 1925 stelden Provinciale Staten een plan vast voor een net van doorgaande wegen in Noord-Holland. De Zaanstreek slaagde er in de 'primaire weg' van Amsterdam naar Alkmaar via de Hempont langs de spoorweg naar Uitgeest in het plan opgenomen te krijgen. De andere 'primaire weg' liep van het pontveer Buitenhuizen via Westzaan naar Zaandijk. En vandaar via de nieuwe Julianabrug door de Wijde Wormer naar Purmerend. Dit waren de belangrijkste ontsluitingswegen voor de Zaanstreek.

In 1915 werden door de kabelpont bij de Hembrug 6.791 voertuigen en 153.727 personen overgezet. In 1923 waren dit 18.288 voertuigen en 204.946 personen, en in 1952 ging het om 5 miljoen auto's. Het Noorzeekanaal werd een steeds grotere hindernis voor het wegverkeer, vooral het vrachtvervoer. De Dam-tot-Dam race in 1959 was een ludieke manier om aandacht te vragen voor de problemen rond de bereikbaarheid van de Zaanstreek. In 1966 werd de Coentunnel geopend en enige jaren later kon de Coentunnelweg tot aan de Nauernasche vaart in gebruik worden genomen.