De eerste veerdienst begint.

Het openbaar vervoer in Hoogeveen komt van de grond.

Tijd van regenten en vorsten

In Hoogeveen was er vanaf het begin vrachtvervoer: de turf moest worden afgevoerd en de mensen die op het veen werkten hadden allerlei spullen nodig. De pramen die de turf afvoeren, namen dan ook van alles weer mee terug naar Hoogeveen. Personenvervoer was er ook al, met de koets of open wagen, of je ging mee met een praam. Geregeld vervoer met vaste op- en afvaarttijden en vastgestelde prijzen voor zowel de personen als het vrachtvervoer was iets nieuws. In de Gouden Eeuw zag je dat overal verschijnen, ook op het Hoogeveen.

Op 4 februari 1659 kreeg Sijtse Oeges toestemming van Johan van Echten, namens de Compagnie van 5000 Morgen, om iedere woensdagmorgen naar Meppel te varen, en iedere donderdag terug. De reden daarvan werd vermeld. Allerlei veerschuitjes voeren al, tot genoegen van de bewoners van het veen. Het was echter ongeorganiseerd. Deze ongeorganiseerde vaart leidde tot misbruik en onordelijkheden, schade aan de vaart en vertraging van de turfafvaart. De vaart was namelijk gebouwd om de turfpramen in grote groepen af en op te laten varen. Als slechts een enkele schuit voer, moest er veel te veel water door de verlaten (oud soort sluizen) worden doorgelaten.

In de pakweg twee eeuwen daarna, zien we keer op keer nieuwe veerschippers opduiken in de stukken van de Compagnie van 5000 Morgen, de eigenaar van de vaart. Het waren veerschippers die met toestemming een veerschuit mochten laten varen. De verlaatsmeesters - sluiswachters - waren verplicht om hen door te laten, ook al waren er geen andere schepen. Er moest wel voldoende water zijn om te varen. In 1852 werd de vaart flink verbouwd. Hij werd dieper, breder en geschikt voor de afvaart van enkele schepen. De regelgeving ging vanaf de opening van de nieuwe vaart via de Gemeente Hoogeveen. Er ontstonden nieuwe lijnen. Nadat in 1880 de Wet Openbare Vervoermiddelen was aangenomen, was de rol van de gemeente uitgespeeld. Er ontstonden nog meer lijnen, met nog meer schepen en veerlieden.

Rond die tijd werd ook het vervoer over land verbeterd. Er kwamen geregelde lijndiensten in koetsen. Hoogeveen werd in 1872 aangesloten op het netwerk van de spoorwegen. Het station werd geopend. Maar niet iedereen kon dit vervoer betalen. Hoe meer vervoer en hoe dichter het letterlijk bij je in de buurt kwam, hoe betaalbaarder het werd voor iedereen. Toen begin 20e eeuw de tramlijnen werden aangelegd, was het vervoer zo verbeterd, dat het voor iedereen toegankelijk werd. De trams werden rond de Tweede Wereldoorlog opgevolgd door busverbindingen. In die busverbindingen en het daaruit gegroeide stadsvervoer, kreeg ook de Gemeente Hoogeveen weer inbreng.

In de tweede helft van de 19e eeuw werden ook op alle buitenstreken van Hoogeveen veerdiensten over water ingesteld. Men bleef vooral lopen, want dat kostte niets. Men ging wel met de veerschuit als er varkens, eieren of kippen naar de markt werden vervoerd. En als er iets bijzonders was ging men ook met de veerschuit, de tram of de e autobus. Daarmee werd ook de tijd belangrijk. Daarvoor was die minder belangrijk, maar een tram en een bus lopen nu eenmaal op tijd.

Het vrachtvervoer ging nog steeds grotendeels per schip. De trein had ook een deel van het vrachtvervoer overgenomen, maar het verdrong niet helemaal de veerverbindingen. Dat gebeurde pas nadat de vrachtwagens veel en snel vrachtvervoer op zich namen. De beurtveren verdwenen één voor één. De firma Otten nam de veervrachtlijn op Meppel over, van de laatste door de gemeente Hoogeveen ingestelde beurtschippers. Deze lijn werd later doorverkocht aan de DGO-Express. Daarmee is de DGO-Express een bedrijf geworden met een traditie die teruggaat op 1659.

Personenvervoer is in de loop van de 20e eeuw steeds meer individueler geworden. Iedereen heeft wel een eigen fiets of auto. Tegelijkertijd is de weg naar de andere kant van de wereld sinds de Gouden Eeuw ongeveer gelijk gebleven. Je stapt op in Hoogeveen, of dat nu met de trein of de veerschuit is, en je stapt over in Amsterdam. Je stapt weer uit in Batavia (Nederlands-Indië), of in Djakarta. Toen kostte het een half jaar, nu 1 ½ dag.