Het Apostelenhof

Zorg voor ouden, zieken en wezen

Tijd van burgers en stoommachines

Oude mensen

Vroeger woonden veel oudere mensen, die niet meer voor zichzelf konden zorgen, bij hun kinderen in. Maar niet iedereen kon bij zijn kinderen terecht. En veel mensen hadden geen geld om een verzorger in te huren. Voor die arme mensen liet fabrieksbaas Hendrik Rierink in 1828 twaalf huisjes bouwen naast het Boerenkerkhof van de gemeente Lonneker. Deze huisjes werden het Apostelenhof genoemd.

Streng

In het Apostelenhof was alleen plek voor mensen die ouder dan 50 waren. Ook moesten ze rooms-katholiek zijn. In het hofje golden strenge regels over opstaan, bidden en bezoek. Wie de regels overtrad, werd gestraft.

Gesticht voor oude mannen en vrouwen"

In 1867 kwam er aan de Molenstraat nog een plek waar oude en eenzame bejaarden terecht konden: het "Gesticht voor oude mannen en vrouwen". Bij de opening van het gebouw was er plek voor zes mensen, maar het gesticht breidde snel uit. In 1912 woonden er 80 mensen. Mannen en vrouwen mochten niet bij elkaar wonen. Ook niet als zij getrouwd waren.

Bejaardentehuis

In 1970 werd het Apostelenhofje afgebroken. Het was niet langer nodig. In 1958 was aan de Dr. Coppesstraat een bejaardentehuis geopend. Later werden er nog twee bejaardentehuizen gebouwd. Ook het Gesticht moest de deuren sluiten, maar het gebouw staat er anno 2013 nog steeds. Sinds 1962 vangt het Leger des Heils er dakloze mensen op.

Zieken

Vanaf 1872 moesten mensen met een besmettelijke ziekte op een aparte plaats verpleegd worden. Zo werd voorkomen dat ze andere mensen zouden besmetten. Zowel de gemeente Enschede als Lonneker bouwde toen een klein ziekenhuis op de "Konijnenberg". De ziekenoppasser moest op de patiënten letten en het gebouw onderhouden.

Andere ziekenhuizen

In 1889 werd er naast de Sint Jacobuskerk een rooms-katholiek ziekenhuisje geopend, waar nonnen de zieken verpleegden. Daar kwam in 1897 nog een ziekenhuis aan de Veenstraat bij. Bij de opening konden er zeven mensen verpleegd worden. Zeven jaar later had het ziekenhuis plek voor 127 patiënten.

Weeskinderen

Sommige kinderen verloren al op jonge leeftijd hun beide ouders. Tussen 1843 en 1923 werden zij opgenomen in het weeshuis van de Hervormde Kerk in Enschede. In deze periode woonden er 158 kinderen in het weeshuis. De wezen gingen naar school en leerden een vak. De jongens werden opgeleid tot wever, zodat ze in één van de fabrieken in Enschede konden werken. De meisjes konden vanaf hun 15de aan de slag als dienstbode bij één van de fabrikantenfamilies. Daar moesten ze dan bijvoorbeeld het huis schoonmaken. Op hun 18de mochten de weeskinderen het weeshuis verlaten.