Molen De Leeuw

Malende molens

Tijd van burgers en stoommachines

Molen De Leeuw in de buurschap Oude Molen staat in een lange traditie. Een verre voorganger werd waarschijnlijk gesticht door de heer van Dorth. De molen lag in het schoutambt Colmschate, later in de gemeente Diepenveen, maar stond bekend als de Bathmener molen. De oudste vermelding dateert uit 1523. In 1753 kocht Frerik te Winkel de molen. Die stond toen tegenover het begin van de Willeminksweg. In 1772 werd een nieuwe gebouwd. In 1830 volgde weer een nieuwe, nu op de plaats van de huidige molen De Leeuw. Die werd gebouwd in 1856. De familie Te Winkel bleef molenaar tot ver in de 20ste eeuw. In 1989 werd de molen aangekocht door de Stichting Windkorenmolen de Leeuw. De molen is nu een rijksmonument.

De watermolen bij Dorth

Tegenover huize Dorth, aan de westzijde van de weg Bathmen-Gorssel, lag eertijds een watermolen. Hij was eigendom van de Heer van Dorth, die in zijn gebied het wind-, water- en maalrecht bezat. De watermolen, op Gelders grondgebied, werd gevoed door de Dortherbeek, hier ook Molenbeek genoemd. De oudste vermelding dateert van 1550. Er werden granen en kruiden, voornamelijk gagel, gemalen voor de bierbereiding. Toen aan het eind van de 18de eeuw de Dorther windmolen werd gebouwd, raakte de watermolen in verval. Waarschijnlijk verdween hij rond 1820. Bij herstelwerkzaamheden in 1921 aan de brug in de weg naar Gorssel werden nog overblijfselen van de molen aangetroffen.

De windmolen in Dortherhoek

In 1797 liet de eigenaar van huize Dorth, baron C.W. van Zuijlen van Nijvelt, in Dortherhoek op het terrein van zijn erve Hof te Dorth een windkorenmolen bouwen. Het was de Bataafse tijd, dus de baron mocht zijn titel niet voeren. De molen kwam aan de zuidkant van de Molenweg. Hij werd verpacht, maar rond 1825 werd hij door de eigenaar van huize Dorth verkocht. In 1828 ging hij door brand verloren en in 1830 werd er een nieuwe molen gebouwd, een achtkantige stenen bovenkruier met stelling en rieten kap, aan de andere kant van de Molenweg. In 1869 werd Hendrik te Winkel jr. eigenaar en molenaar. Hij was een zoon van Hendrik te Winkel van de Bathmense molen op Oude Molen. De familie Te Winkel, die later in het molenaarshuis ook een kruidenierszaak, bakkerij en slijterij had, bleef op de molen tot 1937. Toen werden molen en huis verkocht aan de Bathmense Coöperatieve Landbouwers Aankoopvereniging. In 1945 werd de molen stilgezet en begon het verval. Na blikseminslag in 1959 werd het bovendeel gesloopt. Tot circa 1980 bleef het onderste deel verkooppunt van de Aankoopvereniging. Daarna werd het verkocht en in gebruik genomen als woning. Het molenrestant is nu rijksmonument.

Molen Werklust

In 1853 liet Hendrik te Winkel van Oude Molen een koren- en runmolen bouwen, de Werklust, aan de huidige Molenstraat. Hij zette er eerst molenaars op van buiten Bathmen, maar in 1875 werd zoon Jan molenaar. De familie Te Winkel had toen alle drie de Bathmense molens in handen. De Aankoopvereniging kocht Werklust in 1920, die in 1930 werd verbouwd en uitgebreid. Maar in 1935 brandden de gebouwen af en werd er een bedrijfsgebouw met silo gebouwd.