Veranderend grondgebruik

Een eeuwige honger naar huizen

Tijd van monniken en ridders

Ria van Es moest in 1986 over plankenpaadjes lopen om zonder modderschoenen haar voordeur te bereiken. Zij kreeg als eerste bewoonster de sleutel van een woning in Velserbroek, een wijk met nu zesduizend woningen.

Strijd tegen het water

Veel geschiedenis laat zich lezen als een strijd tegen het water en dat geldt ook voor het begin van Velserbroek. Al in de achtste en negende eeuw was er veenontginning in de moerasgebieden van Velsen. Onze voorouders moesten goed samenwerken om droge voeten te houden.

Spaarndam

Omdat het land vaak overstroomde bouwde men in 1220 in de monding van het Spaarne een dam, waaruit later Spaarndam ontstond. Een dijk moest het dorp Velsen tegen het water beschermen en Velserbroek, een nieuwe weidepolder, ontstond met de naam 'broek' als laatste herinnering aan het vroegere moerasgebied. Weinig Velserbroekers beseffen waarschijnlijk dat hun drukke woonwijk, na ruim twintig jaar eigenlijk geen nieuwbouwwijk meer, ooit moerasgebied was.

Agrarisch karakter

Velsen had tot diep in de negentiende eeuw een agrarisch karakter waaraan door de eeuwen heen steeds is geknabbeld. En dat gebeurt nog steeds. Velserbroek zal weer een stukje boerenland kwijtraken als de Grote Buitendijk wordt bebouwd. Volgens voorstanders is de stadsuitbreiding noodzakelijk om een tweede generatie Velserbroekers in de eigen wijk een woning te gunnen, de tegenstanders vinden het doodzonde dat weer een stuk groen verdwijnt. Het grote bouwproject van de Grote Buitendijk is anno 2009 de voorlopig laatste, ingrijpende verandering in het landschap van Velsen.

Groei van de bevolking

De veranderingen hebben bijna allemaal te maken met de groei van de bevolking van driehonderd zielen (volgens de eerste bronnen in 1494) tot meer dan 66.000 nu. De grootste bevolkingsexplosie was in de jaren vijftig, toen er door de naoorlogse geboortegolf meer dan tienduizend mensen bijkwamen waarvoor in IJmuiden, Santpoort-Noord en Velsen-Noord veel nieuwe woningen moesten verrijzen. Velsen heeft door Corus en de havens het aanzien van een plaats vol industrie, toch waren tot diep in de negentiende eeuw de boeren veel belangrijker.

Markten

Hoe groot de betekenis van de agrarische sector was, blijkt uit de markten die in het dorp Velsen werden gehouden. In 1808 bijvoorbeeld werden ruim duizend stuks vee verhandeld. Nog wat cijfers uit deze boerenboekhouding: ook 28.000 pond boter, 3800 pond kaas, 140 pond kaas en 1400 pond wol verwisselden van eigenaar. Het belang van de boeren nam in de twintigste eeuw af en in 1929 vond in het oude dorpje de laatste veemarkt plaats. Op dat moment, ruim na de aanleg van het Noordzeekanaal, was het agrarische karakter van Velsen al goeddeels verdwenen.

Grondgebruik

Velsen heeft een overduidelijke omslag meegemaakt van een agrarisch landschap naar een plaats om te wonen en te werken. Maar al eeuwen voordat het kanaal en de havens hun stempel drukten, was de eerste grote verandering van het grondgebruik in Velsen de komst van de bleeknijverheid aan het eind van de zestiende eeuw: het op grote schaal bleken van linnen, garen en kleding. Vooral bij Santpoort-Zuid waren veel bleekvelden ingericht.

De hoos

De ondergrond van Santpoort-Zuid ligt nog bezaaid met zogenaamde gietsloten. Vanuit die sloten werd met een grote houten schep (of hoos) het kraakheldere duinwater geschept om over het gehele met gras begroeide bleekveld te kunnen hozen. De omstandigheden voor deze arbeidsintensieve blekerijen waren uitermate gunstig. Er was schoon duinwater in overvloed. De aangrenzende duinen werden benut 'als droogbergen'. In Santpoort waren de blekerijen goed voor de werkgelegenheid. Later kwamen daar nog belangrijke werkgevers bij door de komst van de buitenplaatsen aan het begin van de achttiende eeuw. Velsen was toen nog klein met zo'n 850 inwoners, van wie er aardig wat bij deze nieuwe, rijke elite in dienst traden.