Op stoom met kolen, vuur en water

Met de trein en de tram

Tijd van burgers en stoommachines

Tot aan het begin van de 19de eeuw reisde men voornamelijk te voet of te paard. Naarmate de wegen beter werden, kwamen er steeds meer wielvoertuigen. Rijkere burgers gebruikten het karos, een vierwielige koets zonder enige vorm van vering. Anderen die zich wilden laten rijden, waren aangewezen op de wagens van voerlieden met vaste tijden van vertrek.

Dienstregeling

Degenen die zelf geen voertuig bezaten, maakten gebruik van de postkoets of de omnibus, een grote koets met plaats voor zo'n vijftien personen. Beide vervoersmiddelen reden volgens een vaste dienstregeling. Postkoetsen reden in het Land van Vollenhove dagelijks van Zwolle via Steenwijk naar Heerenveen en van Steenwijk naar Groningen. Voor het vervoer van goederen werd veel van de waterwegen gebruik gemaakt. Beurtvaartdiensten brachten de goederen relatief goedkoop en snel op de plek van bestemming. Dergelijke diensten waren er bijvoorbeeld van Steenwijk via Giethoorn naar Meppel of via Blokzijl naar Sneek of Amsterdam. Ook waren er veerdiensten van Oldemarkt via Kuinre op Enkhuizen en Amsterdam. En ook vanuit Vollenhove werden beurtdiensten met enkele steden over de Zuiderzee onderhouden.

Opkomst van het spoorvervoer

Het railvervoer ontstond in de loop van de 19de eeuw. In 1839 reed er voor het eerst een stoomtrein tussen Amsterdam en Haarlem. Daarna legde men ook in andere delen van ons land spoorlijnen aan. Op 15 januari 1868 werd de spoorlijn van Arnhem via Zwolle, Meppel en Steenwijk naar Leeuwarden officieel in gebruik genomen. Steenwijk kreeg toen zijn stationsgebouw. De eerste stoomtreinen reden zes maal per dag tussen Leeuwarden en Zwolle over enkelspoor. De spoorbaan werd in 1927 verdubbeld en in 1952 werd het traject Zwolle-Leeuwarden geëlektrificeerd. Twintig jaar later maakte het oude stationsgebouw in Steenwijk plaats voor een moderner station.

Tramlijnen

Naast spoorlijnen werden op veel plaatsen tramlijnen aangelegd die aansloten op het spoorwegnet. Een tram was kleiner en lichter van gewicht, waardoor de aanleg veel goedkoper was. In 1914 kwam er een smalspoortramlijn, waarvan de rails één meter uit elkaar lagen, van Zwolle naar Blokzijl over en langs de dijken van de Zuiderzeekust met een tramremise in Zwartsluis. Hiervan is het Vollenhoofse stationsgebouwtje bij de Voorpoort bewaard gebleven. De lijn bleek moeilijk te exploiteren. Er waren herhaaldelijk verzakkingen en bij hoogwater op de Zuiderzee was het soms onmogelijk om de dienstregeling uit te voeren. Mede door de opkomst van de autobus werd de tramlijn al in 1934 opgeheven. Een andere railverbinding was de in 1914 door de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (N.T.M.) geopende tramlijn van Steenwijk naar Oosterwolde. Vijfmaal per dag reden de trams een retourdienst van Steenwijk via Frederiksoord en Noordwolde naar Oosterwolde, waar men kon overstappen naar Assen of Gorredijk. Deze lijn sloot aan op de spoorlijn van de Staatsspoorwegen en de tramrails lagen dan ook even ver uiteen (1.435 m) als de spoorrails. Wagons konden zo al rijdende wisselen van baan, waardoor goederen niet hoefden te worden overgeladen. Kort na de Tweede Wereldoorlog (1947) werd het personenvervoer over deze lijn beëindigd. Op 1 oktober 1962 reed de laatste goederentrein van Oosterwolde naar Steenwijk. Niet lang daarna werden de rails opgebroken en verdween de tramlijn uit het landschap.

Busvervoer

De stoomtramdienst Zwolle-Blokzijl werd per 1 september 1934 vervangen door een busdienst. Tussen 1935-1940 kreeg het buslijnennet zijn uitbreiding over geheel Noordwest-Overijssel en een klein stukje Drenthe. Vanwege deze uitbreidingen werd per 29 december 1938 de maatschappijnaam Zwolle-Blokzijl gewijzigd in N.V. Vervoermaatschappij De Noord-Westhoek (NWH), terwijl het hoofdkantoor verhuisde van Zwolle naar Zwartsluis.

Na diverse fusies ging de NWH in 1998 tenslotte op in Arriva. Sinds een aanbesteding in 2005 worden alle vroegere lijnen van de NWH door bussen gereden van Connexxion, een landelijke vervoersmaatschappij op het gebied van regionaal personenvervoer en ambulancezorg.