Invloedrijke denkers: Erasmus en Coornhert

Verdraagzaamheid

Erasmus en Coornhert staan aan het begin van een lange traditie van Hollandse verdraagzaamheid. Hoewel Erasmus liever vaag bleef over zijn afkomst, hebben beiden een band met Gouda, de stad die tolerantie en gewetensvrijheid in de zestiende eeuw hoog in het vaandel had staan.

Erasmus

Erasmus (1466-1536), geboren als Gerrit Gerritszoon, was de zoon van een Goudse pastoor en diens huishoudster. Een kind uit een verboden relatie dus, wat vermoedelijk de reden was dat hij de eerste jaren van zijn leven 'uit het zicht' in Rotterdam doorbracht. Zijn jeugdjaren bracht hij vervolgens door in Gouda, waarna hij in 1488 toetrad tot het klooster Stein bij Haastrecht. Zijn besluit om in 1495 in Parijs theologie te gaan studeren was het begin van een glanzende internationale carrière. Hij veranderde zijn naam in Desiderius ('de gewenste') Erasmus en benadrukte zijn Rotterdamse afkomst.

Humanisme

Erasmus publiceerde in het Latijn en uitte in zijn werk kritiek op misstanden in de kerk. Zijn pleidooi voor een eenvoudig en oprecht christendom vond weerklank in heel Europa. Zijn relativerende kijk op de mensheid bleek uit zijn invloedrijke satire Lof der zotheid waarin hij de geestelijkheid, kooplieden en wetenschappers met milde spot bekritiseerde. Erasmus gold als een van de grondleggers van het tolerante humanisme, waartoe met name Hollandse regenten en intellectuelen zich aangetrokken voelden. Hij leverde met zijn werk een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van Holland als een tolerant en vrijheidslievend land.

Coornhert

Ook Dirck Volkertsz Coornhert (1522-1590) was een bekende humanist. In tegenstelling tot Erasmus publiceerde deze geboren Amsterdammer in het Nederlands en niet in het Latijn. Zijn werken gingen onder meer over theologie en staatsinrichting. Coornhert pleitte voor verdraagzaamheid en 'vrijheid van consciëntie' (godsdienstvrijheid) en was een medestander van Willem van Oranje. Vanwege zijn opvattingen werd hij eerst door katholieke, maar later ook door calvinistische critici verbannen. Toen hij in 1588 moest vluchten uit Delft, kwam hij op uitnodiging van het stadsbestuur in Gouda terecht, destijds de meest tolerante stad van de Republiek. Daar voltooide hij zijn laatste boek Proces van 't ketterdooden, waarin hij zich fel uitspreekt tegen de opvatting - destijds door prominente denkers geopperd - dat de overheid het recht zou hebben om ketters te doden. Het Goudse stadsbestuur onderschreef zijn opvattingen en liet de 'vrijheid van consciëntie' prominent afbeelden op één van de beroemde Goudse Glazen (zie venster 15).