Oudste bewoning in Rijnwoude

Venster 1: geschreven door Jan Snatersen

Medio 2007 opende Prodeon een windturbinepark, net even ten zuiden van de Rijksweg N11 bij Hazerswoude-Rijndijk. Vier grote windmolens voorzien sindsdien de gemeente Rijnwoude van groene energie. Voorafgaand aan de bouw van deze 125 meter hoge reuzen, onderzochten archeologen van ArcheoMedia B.V. de ondergrond. Een bureau- en booronderzoek in 2005 leidde een jaar later tot een proefsleuvenonderzoek. Vlak onder het maaiveld troffen de onderzoekers bewoningssporen en vondsten aan uit de Late Steentijd, ca. 5000 jaar geleden.

Medio 2007 opende Prodeon een windturbinepark, net even ten zuiden van de Rijksweg N11 bij Hazerswoude-Rijndijk. Vier grote windmolens voorzien sindsdien de gemeente Rijnwoude van groene energie. Voorafgaand aan de bouw van deze 125 meter hoge reuzen, onderzochten archeologen van ArcheoMedia B.V. de ondergrond. Een bureau- en booronderzoek in 2005 leidde een jaar later tot een proefsleuvenonderzoek. Vlak onder het maaiveld troffen de onderzoekers bewoningssporen en vondsten aan uit de Late Steentijd, ca. 5000 jaar geleden.

Het archeologisch onderzoek

De onderzochte locatie lag tientallen eeuwen geleden in een zoetwatergetijdengebied. Deze landschappelijke zones zijn archeologisch interessant, omdat dit soort milieus nat is en daardoor goede conserveringscondities voor de archeologica bieden.

In september 2006 vond de eerste fase van een proefsleuvenonderzoek plaats. Op ongeveer een halve meter onder het maaiveld stuitten de archeologen op de top van een pakket zandige rivierafzettingen. Deze zogenaamde crevasseafzettingen werden gevormd als de Oude Rijn bij hoog water door haar eigen oeverwal brak over het land stroomde. Bij overstromingen komen zand en klei op het land terecht en vormen oeverwallen en komgronden. Beide oevers van de ontstane geul waren dus hoger gelegen stroken en daardoor duidelijk zichtbaar in het landschap. Het is op deze zavelige oeverwallen dat de archeologen sporen van bewoning aantroffen.

Tijdens de tweede fase van het proefsleuvenonderzoek (eind 2006) richtte men zich op een deel van een eerder aangelegde werkput. Dankzij de hulp van vrijwilligers van de AWN-afdeling Rijnstreek en de archeologische vereniging Golda uit Gouda, kon de bewoningslaag ter plekke gezeefd en gewassen worden en de onderliggende grondsporen onderzocht en gedocumenteerd. Toen bleek dat er al ten tijde van de Late Steentijd (5000 - 2000 v Chr.) mensen in Hazerswoude woonden. De periode waaruit de gevonden nederzetting dateert noemt men de Vlaardingencultuur (3500 - 2500 v Chr.). De opgraving leverde een grote hoeveelheid en een rijk scala aan vondsten op. Niet alleen de samenstelling en hoeveelheid vondsten indiceren dat in Hazerswoude-Rijndijk een Vlaardingen nederzetting was gelegen, ook tientallen paalsporen, kuilen en haardplaatsen wijzen in die richting. In een bepaalde sectie kwam onder de bewoningslaag vermoedelijk een deel van een huisplattegrond te voorschijn. Duidelijk te herkennen was een rij palen, vermoedelijk het restant van een lange wand. Na bestudering van plattegronden van andere vindplaatsen is vrij zeker dat hier een tweebeukig (afgerond-) rechthoekig huis heeft gestaan in die periode.

Vondsten

Er werd veel versierd (o.a. vis-, touw- en sparmotief) en onversierd aardewerk gevonden uit de Vlaardingencultuur, de Enkelgrafkultuur (2800 - 2400 v Chr.) en de tussenliggende overgangsperiode. Tot de vondsten uit de Vlaardingencultuur behoren onder meer vuurstenen werktuigen, natuurstenen en benen artefacten. Onder de vondsten bevonden zich resten van planten (o.a. zegge, grassen, riet en varens) en bomen (o.a. els, hazelaar, es en eik) en ook botten van zoogdieren (o.a. bever, varken en edelhert), vogels (o.a. aalscholver en sperwer.) en vissen (o.a. steur, snoek en paling.). Er werden ook menselijke botten gevonden, mogelijk van een vrouw (18-30 jaar oud) en een kind. De mogelijkheid bestaat dat er ter plaatse aardewerk werd vervaardigd. In elk geval werd er vuursteen bewerkt, daarvan zijn schilfers gevonden. Daarnaast zijn in het Oostvaartpark in een gebied van 2000 vierkante meter houtskoolresten, botten en schraapsteentjes gevonden.

Bewoning

Tot voor kort werd aangenomen dat permanente vestiging in de natte Rijndelta onmogelijk was, maar uit deze en andere opgravingen bleek dat bewoning op de hoger gelegen wallen wel degelijk mogelijk was. Gezien de recente ontdekking van verscheidene (mogelijke) Vlaardingen-vindplaatsen in Hazerswoude-Rijndijk lijkt het er op te wijzen dat er hier geen sprake is van tijdelijke bewoning door mensen die doorgaans in de duinen leefden.

De mensen die hier woonden waren geen wilden in dierenvellen, ze droegen degelijke kleding van textiel en wol, versierselen van barnsteen of git werden door hen zelf gemaakt. Zij leefden in de overgangstijd van jagers en verzamelaars (van voedsel) naar landbouwers en boeren. Om het land te bewerken maakten zij zelf houten en stenen werktuigen.