Motorisering

Eind negentiende eeuw werd de verbrandingsmotor uitgevonden en in 1893 vroeg Rudolf Diesel patent aan voor de naar hem genoemde dieselmotor. Pas na de Eerste Wereldoorlog vond wat de binnenvaart betreft de doorbraak van de motor plaats. De motor had grote voordelen ten opzichte van stoom als krachtbron. Stoom was bewerkelijk, de ketel moest lang tevoren voorzichtig opgestookt en onder stoom gehouden worden, er waren een machinist en een stoker nodig, er moesten kolen gebunkerd en as gewipt worden, bunkers, ketels en machine nemen veel plaats in en het brandstofverbruik was veel hoger dan van de motor. Er was aanvankelijk één nadeel: een motor was duur in aanschaf.

De eerste toepassingen in de binnenvaart waren de zogeheten luxe motors, schepen voor de beurtvaart oftewel lijndiensten voor pakketten en vracht tussen diverse steden. Dit was de sector, die het eerst de concurrentie van de vrachtwagen zou ondervinden en ondanks de motor de strijd zou verliezen. Voor de Tweede Wereldoorlog kregen zeilschepen aanvankelijk een losse zijschroef, een zogeheten lamme arm. De motor stond op het voordek en schroefas met schroef liet men langs de romp van het schip in het water zakken. Een volgende stap was een opduwertje, een gemotoriseerd sloepje, dat stijf achter het schip vastgemaakt werd. Het sturen geschiedde als vanouds vanaf het moederschip. De laatste fase, na de Tweede Wereldoorlog, was de inbouw van een motor. Dat maakte zeil- en sleepschepen onafhankelijk van een sleepboot, dus alweer een flinke verbetering van de efficiency. In 1956 waren er voor het eerst meer motor- dan sleepschepen. Vandaag de dag is de sleepvaart nagenoeg verdwenen.

Een volgende doorbraak was de komst van radar. Het principe was kort voor de Tweede Wereldoorlog uitgevonden. De eerste toepassingen waren kort na de oorlog in de zeevaart. Betaalbare binnenvaartradars kwamen pas in de jaren zestig van de vorige eeuw op de markt. Voordien was het varen ’s nachts en bij mist moeilijk, zo niet onmogelijk. Met radar heeft de schipper altijd oog op zijn omgeving en kan hij ongehinderd zijn reis vervolgen. Alleen zware regen- of sneeuwbuien leveren problemen op voor de radar. Een schip met radar is verplicht ook een marifoon aan boord te hebben, zodat door onderling contact of door contact met verkeersposten aan de wal navigatieafspraken te maken zijn. De schipper moet een radarpatent halen.

Een belangrijke innovatie van de laatste decennia is de boegschroef. Een dwars in het voorschip geplaatste, kleine schroef vergemakkelijkt en bespoedigt het aan- en afmeren. Dit is vooral van belang voor schepen met een groot dwarsscheeps oppervlak, zoals containerschepen. Vandaag de dag is dit de standaard voor vrachtschepen: voortstuwing door middel van een dieselmotor, radar voor het varen bij slecht zicht en een boegschroef als hulp bij het manoeuvreren.

Bron: Geschiedenis van binnenvaart en vaarwegen. Auteur: J.U. Brolsma - 2010