Van maire tot burgemeester

Het gemeentelijk bestuur

Tijd van burgers en stoommachines

Na de Franse Tijd brak er voor ons land een nieuw tijdperk aan. Er ontstond een onafhankelijk Koninkrijk der Nederlanden. Vóór 1795 had Vriezenveen in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een stadhoudersgezind gemeentebestuur. Het bestond uit de schout en een college van kerkmeesters en zestienen. In totaal waren dat 21 mensen: de schout, vier kerkmeesters, acht vertegenwoordigers uit het Oosteinde en acht vertegenwoordigers uit het Westeinde. Het getal 21 wordt genoemd in een proces uit de 17de eeuw tussen Vriezenveners onderling, die borg stonden voor een door de Vriezenveense gemeenschap geleende som van
f 1600,‒ van de drost van Thil en de kerkmeesters van Vriezenveen. Letterlijk wordt in het proces gesproken van "de schout, de kerkmeesters en sestienen, eenen twintigh in 't getall". De kerkmeesters hielden zich in het bijzonder bezig met gemeentelijke armenzorg.

Politieke onenigheid

Ten tijde van de revolutie in 1795 werd het prinsgezinde bestuurscollege omvergegooid en kwam er een revolutionair bestuur met Hendrik Spijker als schout. De heerlijke rechten van huize Almelo werden afgeschaft. Vóór de Franse Tijd werden alle mensen in openbare ambten benoemd door de heer van de Heerlijkheid Almelo en Vriezenveen. Met dat benoemingsrecht was het na 1795 afgelopen. De betrekkingen werden voortaan opgevuld door en voor mensen uit het volk of via benoemingen door de regering.
Hendrik Spijker ruimde bij de jaarlijkse schoutverkiezingen in 1803 het veld voor een oude bekende: de prinsgezinde Jan Hendrik Dikkers. Na zijn benoeming zijn er weinig politieke troebelen meer geweest in Vriezenveen. Dikkers overleed in 1811 en heeft het eerste Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon nog meegemaakt als schout. Hij werd opgevolgd door de 20-jarige Gerrit Engels.

Arrondissement en Kanton Almelo

Na de inlijving van Holland bij het keizerrijk Frankrijk werd Holland in 1811 verdeeld in acht departementen. Die departementen werden genoemd naar rivieren, zoals gebruikelijk was in Frankrijk. Overijssel kreeg de naam Departement van de Monden van den IJssel. Dit departement werd verdeeld in drie arrondissementen, Almelo, Zwolle en Deventer. Aan het hoofd van het departement stond een prefect, aan het hoofd van de arrondissementen een sous-prefect (onderprefect). Elk arrondissement bestond uit een aantal kantons. Het arrondissement Almelo bestond uit zes kantons. Daarvan vormden Wierden, Vriezenveen en Almelo samen het kanton Almelo. De in totaal 900 gemeenten in Holland werden bij keizerlijk decreet van 9 juli 1810 voortaan bestuurd door maires (burgemeesters), bovendien kwam er een gemeenteraad. Na de Franse tijd werd de titel schout weer ingevoerd. Vanaf 1814 tot 1818 kreeg Engels dus de titel van schout. Engels werd opgevolgd door schout Jan Kruijs. In 1825 veranderde bij wet de titel van schout in die van burgemeester. Jan Kruijs bleef burgemeester van Vriezenveen tot en met 1830. Na hem werd Gerrit Engels weer tot burgemeester benoemd tot 1852, het jaar waarin hij eervol ontslag kreeg. Engels was dus maire (1811-1814), schout (1814-1818) en de eerste burgemeester (1831-1852). Het gemeentebestuur bestond sinds 1825 uit een burgemeester en assessoren en een gemeenteraad. Het woord assessoren betekent letterlijk bijzitters. Het waren mensen die samen met de burgemeester in het dagelijks bestuur zaten van de gemeente. Bij de vaststelling van de gemeentewet in 1851 werd de benaming assessoren gewijzigd in die van wethouders