Onze vis!

Het visrecht van Genemuiden

Tijd van steden en staten

"Bisschop, mogen we hier vissen?"

Vissen mocht in de Middeleeuwen zomaar niet. Wie wilde vissen, had toestemming nodig van de bisschop van Utrecht. Die was niet alleen de baas over de kerk, maar ook over grote delen van Nederland. In 1347 gaf bisschop Jan van Arkel Genemuiden visrecht. De Genemuiders mochten nu in het Zwarte Water en een deel van de Zuiderzee vissen.

De vissers

Ieder jaar werd er in Genemuiden geloot wie er mocht vissen. Je mocht alleen mee loten, als je stadswaker wilde zijn. Een stadswaker zorgde voor rust en orde in de stad. Ook moesten de vissers andere klusjes voor de stad doen.

Ruzie

De vissers uit Genemuiden hadden vaak ruzie met de vissers uit Holland. Die visten met een net, dat ze over de bodem van de zee trokken. Op die manier maakten ze soms de staande netten van de Genemuiders kapot. Uiteindelijk mochten de vissers uit Holland niet langer in de monding van de Overijsselse rivieren vissen. In 1811 werd het visrecht afgeschaft.

Vismarkt

De visserij zorgde ervoor dat Genemuiden uitgroeide tot een van de belangrijkste vishavens. In de haven werden de vissen verkocht aan handelaren. Die brachten de vissen met paard en wagen naar de vismarkten in de buurt.

Rokerijen

Een deel van de vis werd aan de rokerijen in de buurt verkocht. In de rokerijen werd de vis gerookt. Zo kon je ze langer bewaren. Gerookte haringen uit Genemuiden werden niet alleen in de buurt, maar ook in Duitsland verkocht.

Einde

Door de bouw van de Afsluitdijk (1927-1932) verdween de Zuiderzee. Dit betekende het einde van het grootste deel van de visserij in Genemuiden. Ook de rokerijen zijn verdwenen. Het enige wat nog aan de rokerijen herinnert, is het jaarlijkse kampioenschap palingroken.