De Vlaminckhorst

De inrichting van een Sallands boerenerf

Tijd van steden en staten

Erve de Vlaminckhorst heeft een eeuwenoude geschiedenis. Ook nu nog zijn aan de twee hoofdgebouwen de verschillende bestemmingen van de Vlaminckhorst goed te zien. De lage boerderij wordt geflankeerd door het vroegere buitenhuis, ook wel spieker genoemd. Tijdens een onderzoek naar de geschiedenis van de Vlaminckhorst bleek dat op en rond dit erf veel te vinden is dat aan het Sallandse boerenleven uit vroegere tijden herinnert.

Waar de naam Vlaminckhorst vandaan komt, is niet bekend. Met een "horst" wordt wel een hoogte in een laag stuk land aangeduid. Alleen daar kon zonder gevaar van overstromingen gebouwd worden. En die hogere gronden waren inderdaad te vinden langs de toenmalige Zandsteeg, de huidige Zuthemerweg, Zwolseweg, Van der Capellenweg en Lemerveldseweg. Op 27 april 1444 werd de naam van de boerderij voor het eerst vermeld. In een verzoekschrift wordt dan gesproken over een erve en goed, genaamd Nyelant met de Vlemynchorst. Hoe de oorspronkelijke boerderij eruit heeft gezien, is niet bekend. De boerderij die we nu kennen is vermoedelijk in 1858 gebouwd en verbouwd ter vervanging van een ouder gebouw uit 1723.

Na de verbouwing in 1858 was de indeling van de boerderij zoals die in deze streek gebruikelijk was. Aan de voorzijde was in het midden een zogeheten heerd, de beste kamer, waarin zich een grote schouw bevond. Bovenin de schouw bevond zich een ruimte waarin ham, spek en rundvlees gerookt werd. De heerd werd alleen gebruikt als er bijzondere visite was, bijvoorbeeld bij huwelijken en begrafenissen. De deur in deze ruimte werd daarom zelden gebruikt. Men kwam in de boerderij door de deur van de "götte" in de westelijke zijgevel. De naam götte is afgeleid van goot, voor de afvoer van spoelwater van de afwas en het melkgerei.

Vanuit de götte konden de boeren ook op de deel komen. Aan de lange kant van de deel stonden de melkkoeien en aan de korte kant het (oudere) jongvee met achteraan de paardenstal. In de koestal bevond zich, boven de ruimte waar de koeien stonden, de knechtenkamer. Deze werd in deze streek ook wel de wippe genoemd. De boer en boerin, hun kinderen en de dienstmeid hadden afzonderlijke slaapkamers naast de heerd van de Vlaminckhorst. Dat was vrij modern omdat de meeste boerderijen uit de 19de eeuw in deze streek alleen een bedstedenwand hadden aan de zijkant van de heerd.

De koeien stonden aan reppels (palen) vastgebonden in een grupstal. Achter de koeien liep een zogenoemde "grup", waarin de de mest en urine werd opgevangen. Deze werd vermengd met heide- of grasplaggen. In de tijd dat boeren heideschapen hielden, liepen de koeien vrij rond in een potstal. Elke week werd die stal uitgemest. Een zwaar karwei. De mest ging door deurtjes achter de koeien naar buiten op de mestvaalt. Daaronder zat nog een kleine gierkelder. Daarop kwam ook de afvoer van de plee van het naastgelegen "spieker" uit. Nadat rond 1900 kunstmest in gebruik kwam, was de plaggenmest uit de potstal niet meer nodig.

Bij de Vlaminckhorst staat een schuur, die tussen 1818 en 1832 is gebouwd. Hier stonden in die tijd schapen, wat rundvee en enkele varkens. In de schuur was ook een fornuispot, die bijvoorbeeld werd gebruikt voor het verhitten van water voor de was en voor het koken van aardappelen voor de varkens. Na het slachten van een varken of rund werd de pot gebruikt voor het bereiden van balkenbrij en hoofdkaas.

Bijzonder waren de voorzieningen voor de boterbereiding op de Vlaminckhorst. In het karnhuis naast de boerderij bevond zich een karnmolen, die in beweging werd gebracht door een geblinddoekt paard. Of het paard binnen of buiten het karnhuis zijn rondjes liep, is niet bekend. Door middel van een horizontale boom werd de karnton waarin de boter werd bereid, aangedreven.

Net als op veel andere boerderijen werden er op de Vlaminckhorst kippen gehouden. Voor de eieren was er een goede afzet, want op maandagochtend was er in Heino een eier- en biggenmarkt. Het restant van het laatst gebruikte kippenhok staat er nog steeds. Het is klein, omdat de kippen overdag buiten liepen. Dat was ook het geval voor de varkens, die achter de grote schuur een uitloop op de zogenoemde varkensbrink hadden. Daarnaast lag een weideperceeltje, het "kalverlaantie" voor de kleine kalveren.

Maar de Vlaminckhorst omvatte meer dan een boerderij. Aan de zijkant van de oude boerderij van voor 1858 was een uitgebouwde jachtkamer. Die werd gebruikt bij jachtpartijen en als zomerverblijf op het kleine maar fraai aangelegde landgoed. Rond 1858 is naast de boerderij een apart pand gebouwd, dat spieker werd genoemd. Een spieker was oorspronkelijk een graanopslagplaats. In de 17de eeuw werden de spiekers veranderd in zomerverblijven voor welvarende mensen uit de steden. In Heino en omgeving stonden er ongeveer twintig. De meeste hiervan zijn in de 19de eeuw afgebroken. Enkele zijn uitgebouwd tot grote buitenhuizen, zoals 't Rozendael en de Gunne. Alleen de Vlaminckhorst heeft zijn oude functie van spieker als zomerverblijf behouden. Daardoor kunnen we nu nog steeds in één oogopslag twee facetten van het landleven van vroeger zien: een boerderij met alle voor het boerenwerk noodzakelijke opstallen en een buitenplaats voor dames en heren van stand.