Kruiskerk

Uitbreiding van kerken

Tijd van burgers en stoommachines

De laatste decennia van de 18de eeuw waren voor Denekamp zwaar geweest, met name door Franse vluchtelingen en legereenheden die hier kwartier hadden gemaakt en daardoor de bevolking van het dorp aan de rand van de armoede hadden gebracht. Ook kerken, kerkmeubilair en goederen, waren geplunderd of zwaar beschadigd.
In 1806 werd Lodewijk Napoleon koning der Nederlanden. De oude republiek der Oranjes verdween. Er brak een tijd aan van grote staatkundige en maatschappelijke veranderingen. Zo werd het bezit van de kerkelijke goederen in overeenstemming gebracht met de grootte van de kerkgemeenschappen. De evenredige verdeling was niet eenvoudig, vooral niet door het vele en versnipperde grondbezit, maar ze verliep niettemin in goede harmonie. Voor Denekamp betekende dit onder meer dat de middeleeuwse Sint Nicolaaskerk weer in handen kwam van de katholieken (1810). De 40 jaar oude schuurkerk kwam beschikbaar voor de hervormden, maar dezen gaven de voorkeur aan een nieuw kerkgebouw dat met steun van de overheid in 1811 gereed kwam.
In het jaar van de overdracht begonnen de katholieken met een ingrijpende verbouwing van de kerk, want het aantal parochianen bleek na bijna 200 jaar te groot geworden. Nadat de markerichters van de betrokken marken (Denekamp, Beuningen en Noord Deurningen) hun toestemming hadden verleend, kon onder leiding van pastoor Peese de verbouwing beginnen. Het middeleeuwse koor werd afgebroken. Daarvoor in de plaats kwam de uitbreiding met een transept, zijbeuken en een rechthoekig koor. De Sint Nicolaaskerk was in 1813 een kruiskerk geworden. Na oplevering bedroeg de rekening (januari 1813) ruim f 20.000,‒. Het was een zware last voor de parochie. De financiering kwam rond door verkoop van grond, verhuur van vaste zitplaatsen (bankenpacht), min of meer verplichte collectes, leningen en schenkingen.

Van kruis- naar koepelkerk

80 jaar later was het aantal parochianen zoda­nig toegenomen dat er plannen werden gemaakt voor weer een nieuw kerkgebouw naast het bestaande van 1810. Het idee van twee kerken naast elkaar stuitte echter op bisschoppelijke bezwaren. Pastoor Van den Bosch, die aanzienlijke schenkingen had gedaan gaf moedeloos zijn bouwplannen op. Verdere activiteiten werden uitgesteld. Tot in 1908 een nieuw ontwerp van architect Ter Riele allerzijds instemming vond: een koepelkerk die de kruiskerk van 1810 zou vervangen en verbonden zou zijn met het resterende en grondig te restaureren deel van de middeleeuwse kerk. Ter overbrugging werd in de Wilhelminastraat een forse noodkerk gebouwd. In 1910 begon de bouw. In 1912 werd het imposante gebouw met aangrenzend een riante pastorie, onder leiding van pastoor Warnink, in gebruik genomen. In de eerste helft 20ste eeuw kwam de parochie van de H. Nicolaas tot grote bloei, zowel qua omvang als invloed. Het aantal kerkelijke instellingen (scholen!) en verenigingen was ongekend groot. De kerk was alom aanwezig. Aan deze periode van uitbundige bloei komt een einde wanneer in de jaren zestig van de 20ste eeuw de tijdgeest keert en het kerkelijk leven stagneert.

In de kerkdorpen

De katholieken van Lattrop en Breklenkamp waren voor hun kerkelijke plichten eeuwenlang georiënteerd op Ootmarsum. Nogal merkwaardig, gezien de nabijheid van klooster Frenswegen en de noodkerkjes en priesters net over de grens (bijvoorbeeld Halle). Nadat eerdere verzoeken om een eigen kerkgebouw (1779 en 1794) niets opleverden, had men in 1816 meer succes. Gesteund door de gereformeerde buurtgenoten werd een verzoek ingewilligd. De verre en moeizame tocht naar de parochiekerk van Ootmarsum en het te primitieve karakter van de erediensten op de boerderijen waren de voornaamste argumenten. In 1819 werd Lattrop een zelfstandige parochie met een (Waterstaats)kerk. In 1926 werd een nieuwe kerk, ontworpen door Cuypers, ingewijd die berekend was op het toegenomen aantal parochianen.
Tilligte had vanaf 1830 een eenvoudige eigen (Waterstaats)kerk, gebouwd met financiële steun van de overheid en waarschijnlijk bediend vanuit Denekamp. In 1891 werd een zelfstandige parochie gesticht en in 1916 kon een grotere kerk, ontworpen door architect Kropholler, worden gebouwd.
Het toenemend aantal mensen dat zich vanwege hun werk in de Nordhornse textielindustrie aan de grens in Noord Deurningen vestigde, maakte de wenselijkheid van een eigen kerkgebouw steeds groter. Een zelfstandige parochie was van latere zorg. Aldus kon in de zware crisisjaren (1934) een eenvoudige bijkerk van de St. Nicolaaskerk worden gebouwd. Begin jaren zestig kwam een definitief kerkgebouw tot stand en in 1962 werd de zelfstandige H. Joseph-parochie gesticht.
De eerste plannen voor een zelfstandige parochie met eigen kerk in Beuningen dateren van 1925. Pas in 1949 werden deze met de inwijding van de Onze Lieve Vrouwe van Altijd Durende Bijstand-kerk gerealiseerd, na de nodige strubbelingen en diplomatie overigens. Pastoor Bolscher en zijn parochie hadden hun eigen kerk.