Annette Passtoors

De eerste vrouwelijke katholieke wethouder van Nederland

Tijd van wereldoorlogen

Tot in de jaren twintig van de 20ste eeuw waren de burgemeesters, wethouders en raadsleden van Heino allemaal mannen. Niet zo verwonderlijk als we bedenken dat het passief vrouwenkiesrecht in 1917 en het actief vrouwenkiesrecht pas in 1922 in de grondwet verankerd werden. Maar dan treedt in 1923 Annette Passtoors als eerste vrouw in de Heinose gemeenteraad aan. 4 jaar later wordt zij bovendien de eerste vrouwelijke katholieke wethouder van Nederland.

Agnes Jeannetta Maria (Annette) Passtoors werd op 27 juli 1878 in Hilversum geboren als dochter van banketbakker Joannes Franciscus Passtoors en Suzanna Reyn. Haar vader stamde uit een Brabantse familie en haar moeder uit een fabrikantenfamilie te Hilversum. In 1912 verhuisden Annette en haar twee oudere zusters naar Heino. Annette ging wonen in het "Munnikenhuus" aan de Stationsweg. Dat was het huis van haar oom Daniel Peel, de dorpsdokter, die de hulp van Annette goed kon gebruiken. Na het overlijden van dokter Peel in 1913 trokken de beide zussen Passtoors bij Annette in.

In de jaren die volgden was Passtoors actief in het katholieke verenigingsleven. Zij was in oktober 1927 nauw betrokken bij de oprichting van de St. Elisabethsvereniging, die tot doel had de armen van de parochie te steunen door onder meer het vervaardigen van kledingstukken. Daarnaast zette zij zich vooral in voor de belangen en de educatie van vrouwen. Annette Passtoors was pionierster en bestuurslid van het Wit-Gele Kruis, een rooms-katholieke kruisvereniging op het gebied van zieken- en gezondheidszorg. Ook nam zij in 1927 het initiatief tot een moedercursus in Heino, waaraan maar liefst 55 vrouwen deelnamen. Tijdens een bijeenkomst aan het eind van deze cursus benadrukte zij dat het geven van deze vorm van voorlichting leidde tot vermindering van de kindersterfte.

In 1923 werd Passtoors raadslid in de gemeenteraad van Heino voor de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP), een fractie die destijds uit zeven leden bestond. Deze benoeming was bijzonder: pas sinds 1917 hadden vrouwen in Nederland het recht zich verkiesbaar te stellen en vanaf 1922 mochten vrouwen ook zelf naar de stembus gaan. Haar politieke carrière past in de laatste fase van de katholieke emancipatie, een beweging die aan het eind van de 19de eeuw werd ingezet door de latere staatsman Herman Schaepman.

De notulen van de gemeenteraad in die tijd geven spaarzaam informatie over haar werk als gemeenteraadslid. Zeker is echter dat haar belangstelling veelzijdig en breed was. Passtoors behartigde niet alleen de belangen van de katholieke inwoners, zoals voldoende straatverlichting bij de katholieke kerk tijdens de zondagse vroegmis, maar zij pleitte ook voor verharding van het marktplein in het belang van de marktkooplui en hun klanten en het verbeteren van het fietspad langs de Stationsweg. Daarnaast maakte zij zich sterk voor het openbaar onderwijs en hamerde ze op het goed bijhouden van het bevolkingsregister.

In 1927 werd Passtoors gekozen tot wethouder van Heino. Extra opmerkelijk was dat Passtoors daarmee de eerste vrouwelijke katholieke wethouder van Nederland werd. Haar medewethouder was B.J. Lindeboom voor de Christelijk Historische Unie (CHU). De twee wethouderszetels werden al jaren broederlijk verdeeld tussen protestanten en katholieken. Deze verdeling was een goede afspiegeling van het evenwicht tussen het protestantse en katholieke volksdeel in Heino. Eind 1930 telde de gemeente 2.795 inwoners, 1.303 protestanten tegenover 1.472 katholieken.

In haar tweede zittingsperiode als wethouder trad Passtoors vaker voor het voetlicht. Er deden zich enkele incidenten voor, die leidden tot spanningen tussen haar en burgemeester Van Sonsbeeck. Zo was zij het in de zomer van 1932 volstrekt oneens met de handelwijze van de TBC-commissie van de gemeente Heino, die de kosten van het verplaatsen van de tentenbewaarplaats op gemeentelijk terrein rechtstreeks declareerde bij het gemeentebestuur. Passtoors vond dat de commissie vooraf toestemming had moeten vragen aan het college. De raad steunde haar in deze opvatting. De kwestie leidde maandenlang tot een gespannen sfeer tijdens de raadsvergaderingen.

Eind april 1934 kwam er onverwacht een eind aan Passtoors' politieke carrière. In een kort briefje aan de Raad kondigde zij haar vertrek aan: "Edelachtbaar College, Door mijn vertrek naar Zeist ben ik gedwongen te bedanken als lid van de Gemeenteraad, hetgeen ik bij deze doe […]." Of de spanningen tussen haar en de burgemeester mede debet waren aan haar plotselinge vertrek blijft giswerk.

Tot aan de verkiezingen in 1935 nam de heer A. Kamphof haar plaats in. In dat jaar kwamen de CHU en de Vrije Kiezers Links (socialisten) in het college en werden katholieke politici daar tot in de jaren zestig buiten gehouden. Al jaren had Heino immers een katholieke burgemeester en zo vond men de politieke macht in het college beter gespreid.

Annette Passtoors overleed op 16 september 1970 in rusthuis St. Jozef te Amersfoort. Het zou nog tot 1990 duren voor er zich weer een vrouwelijke wethouder in het Heinose college zou aandienen. Tot dat jaar bleef de Heinose gemeentepolitiek louter mannenwerk.