Blik naar buiten is kenmerk van Nederlandse cultuur

Jongeren moeten zich bewuster worden van het Nederlandse verleden, vindt de Onderwijsraad. Dat kan door middel van een canon, een selectie van hoogtepunten. Maar wie bepaalt wat daarin komt? De kern van de Nederlandse nationale identiteit is gerichtheid op het buitenland. Drie van de vijf mensen die zich op verzoek van minister Van der Hoeven (Onderwijs) zullen buigen over de essentie van het vaderlandse erfgoed, noemen internationale oriëntatie als kenmerk van Nederland. Afgelopen maandag presenteerde de Onderwijsraad, het belangrijkste adviesorgaan van de regering op het gebied van onderwijs, een evaluatie van de stand van het Nederlandse onderwijs. Een van de aanbevelingen is versterking van de socialiserende taak van het onderwijs. Jongeren moeten meer kennis krijgen van hun eigen culturele identiteit en het 'verhaal van Nederland'. Dit kan door middel van invoering van een canon, door de Onderwijsraad omschreven als ,,richtsnoer voor de elementen van onze cultuur en geschiedenis die van belang zijn om door te geven aan volgende generaties'. Het pleidooi van de Onderwijsraad is breder, maar sluit wel naadloos aan bij de roep om meer historisch besef die sinds enige tijd vooral uit politieke hoek klinkt. Meer bewustzijn van de eigen culturele en historische identiteit wordt daarbij gepresenteerd als middel om de sociale cohesie te vergroten, om nieuwkomers meer houvast te bieden. Een canon op chronologische basis is de laatste decennia goeddeels verdwenen uit het geschiedenisonderwijs, het vak verliest steeds meer terrein in het voortgezet onderwijs. Het debat over de wenselijkheid, haalbaarheid en inhoud van een canon lijkt nu definitief geopend. Columnisten laten vanaf vandaag hun scepsis de vrije loop. Morgen komt de Raad voor Cultuur met een advies over leesbevordering, waarin ook voor een culturele canon in het onderwijs zal worden gepleit. Op initiatief van twee PvdA-parlementariërs discussiëren leden van de Tweede Kamer aanstaande maandag over de canon met Michael Zeeman en Maarten Doorman. Minister Van der Hoeven heeft al gereageerd op het voorstel van de Onderwijsraad. Zij kondigde aan dat ze de voorzitters van vijf belangrijke adviesorganen zal vragen om te adviseren over hoe de canon moet worden ingevuld. Als voorschot op dat advies vroeg NRC Handelsblad aan de vijf voorzitters welke drie elementen er wat hun betreft in ieder geval in de canon moeten worden opgenomen. Hun keuze is persoonlijk en geen standpunt van hun raad.


Keuze Winnie Sorgdrager, voorzitter van de Raad voor Cultuur:
  • de schilders uit de Gouden Eeuw
  • Multatuli
  • Rietveld en de Stijl
,,Ik heb gekozen voor culturele hoogtepunten. De schilderkunst uit de Gouden Eeuw is het grootste wat we op cultureel gebied hebben gepresteerd. Multatuli is niet alleen een interessante denker, het boek Max Havelaar biedt ook de mogelijkheid om aandacht te besteden aan ons koloniale verleden. Ik wilde ook iets uit de 20ste eeuw, en kwam uit op architectuur. Op dat vlak zijn we internationaal vooraanstaand en de vormgeving van onze omgeving is cruciaal. ,,Denken over een canon hangt kennelijk in de lucht. De Raad voor Cultuur komt morgen met een advies over leesbevordering, met daarin ondermeer een pleidooi voor een canon van de Nederlandse cultuur in het onderwijs. Dat heeft niet zozeer te maken met patriottisme, maar met bewustzijn van je eigen identiteit. ,,Het onderwijs schiet op dit punt absoluut tekort, met een beetje literatuuronderwijs en geschiedenis als verplicht vak in slechts één examenprofiel. We zijn alle leerlingen aan het voorbereiden op de kennissamenleving, met veel aandacht voor economie. Ik hoop op een tegenbeweging, waarbij we kinderen enthousiasme gaan bijbrengen over immateriële zaken. En dan moet je beginnen bij de kleuters. Niet bij de pubers, dan is het te laat.'
Keuze van Hans Adriaansens, voorzitter van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling:
  • internationale oriëntatie
  • talenkennis
  • omgang met diversiteit
,,Mijn top-drie is vooral een wensenlijstje. Dit zijn de dingen waarvan ik graag zou zien dat Nederland er in uitblinkt. Het is een lijstje dat haaks staat op het tijdsbeeld, de ontwikkelingen gaan eerder de andere kant op. ,,Het stoort me dat de tradtionele openheid van Nederland naar de achtergrond verdwijnt. Luns had gelijk toen hij zei dat Nederland een land is met heel veel buitenland, daar zouden we ons meer rekenschap van moeten geven. Daarom is het ook zorgelijk dat het spreken van vreemde talen geen prioriteit meer heeft. Nederlanders laten zich er graag op voorstaan dat ze meer talen spreken dan hun eigen taal, maar terecht is dat niet meer. Ook het vermogen om met verschillende culturen samen te leven, de traditie van de pacificatiedemocratie, wordt nu weggepoetst. ,,Een aspect dat vaak vergeten wordt, maar in het licht van de canon naar voren kan komen, is organisatiecontext. Hoe werken mensen met elkaar, hoe groot zijn organisaties? Belangrijk voor een samenleving is dat mensen elkaar herkennen, en dat kan alleen door grenzen te stellen aan schaalvergroting. Overigens denk ik niet dat de canon er komt. Het is een mooie ambitie, maar het is te veel naar binnen gericht. Te tijdgebonden ook. Zelfs de vraag naar een canon is tijdgebonden.'
Joop Sistermans, voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid:
  • Nederland als wetenschapsland
  • Nederland als handelsland
  • Nederland als internationaal land
,,Dit zijn drie nauw met elkaar samenhangende lijnen. Wat in de canon benadrukt zou moeten worden is onze onderzoekstraditie, van Huygens tot de recente Nobelprijswinnaars Veltman en `t Hooft. Dan is er de lijn van de internationaal georiënteerde handel, van de VOC tot de hedendaagse multinationals. Wetenschap en handel hebben geleid tot een land dat in twee opzichten middenin de wereld staat: veel Nederlanders wonen en werken elders, veel culturen zijn in Nederland aanwezig. ,,Strikt genomen heeft mijn raad geen competentie voor deze opdracht, want we gaan over beleid en niet over inhoud. Maar ik ben een groot voorstander van zo'n canon , en zal de opdracht zeker aanvaarden. Misschien is iemand anders uit de raad nog meer geschikt dan ik, maar we gaan zeker meedenken. ,,Het gaat er niet alleen om om kennis te vergroten. Belangrijker nog is om mensen te motiveren. Door meer te weten over onze cultuur en ons verleden kunnen mensen hun positie vinden, en die van Nederland in de wereld. Pas dan, gewapend met kennis, zijn ze werkelijk gemotiveerd om hun bijdrage aan de samenleving te leveren. Wat ze dan precies gaan doen maakt niet uit, als ze maar weten waarom en waarvoor ze het doen.'
Keuze van Wim van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid:
  • In vrijheid herboren. Katholiek Nederland, 1853-1953 van L.J. Rogier en N. de Rooy
  • Europa
  • studie van biografieën van internationale leiders
,,Dat fantastische boek van Rogier en de Rooy, over de emancipatie van het katholieke volksdeel, kan heel inspirerend zijn voor alle groepen die zich nu een plek moeten zien te verwerven in deze samenleving. Ik maak me zorgen over de technocratische benadering van de Europese eenwording, er is te weinig aandacht voor culturele en historische banden. Een Nederlandse canon moet de Europese geschiedenis in zich opnemen. Die internationale context komt ook aan bod bij de bestudering van figuren als Gandhi, Churchill, Willem van Oranje, Hugo de Groot. Via deze mensen kunnen mondiale thema's als kolonisatie worden behandeld. In Nederland hebben we altijd moeite gehad met onze nationale identiteit. Elke groep heeft zijn eigen geschiedenis geschreven. Als katholieke jongen uit het zuiden kreeg ik een andere visie op de Tachtigjarige Oorlog voorgeschoteld dan een protestantse jongen. De canon hoeft ook niet eenduidig te zijn, belangrijker is dat we terugkeren naar de inspirerende verhalen die geschiedenisleraren ooit vertelden. We hebben in het onderwijs teveel beleid gemaakt, en de leraren verwaarloosd.'
Fons van Wieringen, voorzitter van de Onderwijsraad: ,,Ik vind het niet verstandig om in dit stadium drie elementen te noemen. Dat lijkt misschien vreemd voor de voorzitter van de adviesraad die het debat over de canon heeft aangezwengeld, maar ik zal het toelichten. ,,Minstens zo belangrijk als de inhoud van de canon is de wijze waarop de canon tot stand komt. Het gaat niet om een groepje van vijf mensen dat bij elkaar gaat zitten. Het gaat om een maatschappelijk debat dat zeker een jaar zal duren. De canon moet breed gedragen worden, en daarom wil ik niet op voorhand verwachtingen of beperkingen creëren. ,,In het voorstel van de Onderwijsraad komen we eerst tot overeenstemming over een twintigtal kennisdomeinen waar de canon uit zal worden opgebouwd. Per domein zullen we twee groepen, professionals en liefhebbers, vragen om intern te discussiëren over hetgeen er wat in hun betreft in moet komen. Die kennisdomeinen hebben we nog niet geformuleerd. Wat mij betreft gaat het om alle kunstdisciplines, maar ook om bijvoorbeeld civiele techniek en bestuurlijk denken. Of sport een domein moet zijn is een leuk discussiepunt. Ik hoop van harte dat er ook spontaan gediscussieerd zal worden. Onderwijsinstellingen kunnen zich daar heel goed in mengen, universiteiten kunnen kijken of ze een eigen canon hebben. Op die manier kunnen universiteiten hun culturele rol in de samenleving activeren. Tot nu toe blijven ze op dat punt nogal in gebreke.'