Erasmus wilde het Nieuwe Testament uit de Bijbel kunnen lezen in de taal waarin het geschreven was. Daarom leerde hij Grieks. Nadat hij het gelezen had, schreef hij een nieuwe Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament. Erasmus vond zijn vertaling beter dan de officiële Bijbelvertaling van de kerk. Hij vond ook dat kritiek op de Bijbel best mocht. Daardoor zou je alleen maar sterker gaan geloven. Erasmus hoopte dat iedereen belangrijke stukken uit de Bijbel uit zijn hoofd zou kunnen opzeggen.