Max Havelaar

Onrecht in Nederlands-Indië

Het boek Max Havelaar van Multatuli klaagt de regering aan vanwege het Nederlandse koloniale bestuur. Als ambtenaar in Nederlands-Indië ziet Multatuli hoe Nederlanders de bevolking uitbuiten. Zijn roman wordt een bestseller en voedt het verzet tegen het kolonialisme.

Cultuurstelsel
In 1859 schrijft een teleurgestelde ambtenaar uit Nederlands-Indië, Eduard Douwes Dekker, onder de schuilnaam Multatuli een literaire roman met als titel Max Havelaar of de Koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Het boek is een scherpe veroordeling van de misstanden onder het koloniale bewind in Nederlands-Indië. Die misstanden worden grotendeels veroorzaakt door het zogenaamde cultuurstelsel, een belastingsysteem dat in 1830 wordt ingevoerd door de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië Johannes van den Bosch. Hij wil de financieel slecht functionerende kolonie winst laten maken voor Nederland.

Het cultuurstelsel houdt in dat de bevolking gedwongen wordt om een stuk grond beschikbaar te stellen voor het verbouwen van een bepaalde hoeveelheid producten. Deze producten, zoals koffie, suiker, thee en de kleurstof indigo, moeten vervolgens zonder vergoeding aan Nederland worden geleverd. Het systeem levert Nederland veel geld op, maar voor de plaatselijke bewoners pakt het slecht uit. Uitbuiting en hongersnood zijn het gevolg. Er komt dan ook steeds meer kritiek. Multatuli is een van die critici.

Het verhaal
Max Havelaar verschijnt in 1860. Het boek is een raamvertelling met verschillende door elkaar heen geweven verhaallijnen. Het opent met het verhaal van Batavus Droogstoppel, makelaar in koffie, het schoolvoorbeeld van een kleinburgerlijke, fantasieloze, gierige man. Hij staat symbool voor de Nederlandse uitbuiting van de kolonie. Droogstoppel krijgt op een dag bezoek van een oud-klasgenoot, Sjaalman, die hem vraagt een manuscript uit te geven.

Dan volgt – onderbroken door commentaar van Droogstoppel – het verhaal van dat manuscript. In grote lijnen is het romanpersonage Max Havelaar gebaseerd op wat schrijver Eduard Douwes Dekker zelf als ambtenaar in Nederlands-Indië heeft meegemaakt. Max Havelaar neemt het op voor de onderdrukte bevolking, de Javanen, maar wordt daarin tegengewerkt door zijn Nederlandse leidinggevenden en door plaatselijke profiteurs die met de Nederlanders samenwerken.

Door de verhaallijnen van Droogstoppel en Havelaar zijn nog andere verhalen geweven, zoals de beroemde vertelling van Saïdjah en Adinda. Onder dit aangrijpende liefdesverhaal gaat een felle aanklacht schuil tegen de uitbuiting en wreedheden waaronder de bevolking van Java te lijden heeft. Aan het slot van het boek richt Multatuli zich in een vlammende aanklacht rechtstreeks tot koning Willem III, die als staatshoofd eindverantwoordelijk is voor de misstanden en corruptie in Nederlands-Indië.

Ontvangst
In eerste instantie wordt de roman kritisch ontvangen, maar de populariteit ervan neemt snel toe. Max Havelaar wordt zelfs in de Tweede Kamer besproken. Het boek past in een bredere literaire stroming van negentiende-eeuwse schrijvers die zich via hun werk uitspreken tegen onrecht. Multatuli verwijst in Max Havelaar bijvoorbeeld naar de Amerikaanse schrijfster Harriet Beecher Stowe, auteur van het beroemde boek De hut van Oom Tom, dat de publieke afkeer van de slavernij aanwakkerde. Een Nederlandse minister noemt Multatuli zelfs ‘den Nederlandschen Beecher Stowe’.

Max Havelaar wordt tot op de dag van vandaag herdrukt. Het boek is inmiddels in tientallen talen vertaald en wordt in 1999 door de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer in The New York Times betiteld als ‘The Book That Killed Colonialism’.