De gasbel

Het energievraagstuk

Bij het Groningse Slochteren zit een onvoorstelbare hoeveelheid van drieduizend miljard kubieke meter gas in de grond. Een zegen voor de Nederlandse economie: iedereen kookt en stookt erop en de Nederlandse staat verdient er goed aan. Maar wat moet Nederland als de bel opraakt?

Het wordt wel de kurk genoemd waarop de Nederlandse economie en welvaart drijven: het enorme gasveld dat in 1959 werd ontdekt bij Slochteren in de provincie Groningen. Hier zou naar schatting meer dan 300 miljard kubieke meter gas in de grond zitten: de op één na grootste toen bekende gasvoorraad ter wereld. Inmiddels is bekend dat het om 2800 miljard kubieke meter gaat. Dankzij de vondst is Nederland gaandeweg helemaal op gas overgegaan. Bijna alle huishoudens gebruiken aardgas, meer dan tienduizend kassen en ongeveer vijfduizend bedrijven zijn op het aardgasnet aangesloten.

De zogenoemde gasbel is trouwens geen bel gas. Het gas zit in de poriën van het gesteente in de ondergrond. Het wordt van boven door een ondoorlatende gesteentelaag afgedekt, anders zou het allang in de lucht zijn verdwenen. Door de grootschalige gaswinning treden verzakkingen in de ondergrond op, en die leiden de laatste jaren tot steeds meer aardschokken, waardoor er scheuren komen in de muren van gebouwen in het gaswinningsgebied. Dit leidt begrijpelijkerwijs tot veel onrust bij de bewoners.
Voor de Nederlandse overheid is het aardgas een zeer belangrijke bron van inkomsten. De staat bezit een winstaandeel. Door de koppeling aan de olieprijs, die steeds verder stijgt, nemen de zogenaamde aardgasbaten voortdurend toe. De vraag is alleen hoe lang Nederland nog kan profiteren van deze natuurlijke energiebron. Volgens de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die de gaswinning verzorgt, is er zeker nog genoeg reserve voor 25 jaar productie op hoog niveau. Toch denkt de NAM dat het geleidelijk aan moeilijker zal worden om aan alle verplichtingen te voldoen. Nederlandse én buitenlandse klanten moeten worden bediend, ook in perioden van piekvraag, terwijl de druk in het Slochterenveld al flink aan het afnemen is. De technische problemen om veel gas te blijven winnen uit het veld zullen steeds groter worden.

Niet voor niets wil de NAM graag meer nieuwe velden gaan exploiteren, ook onder de Waddenzee, iets waar sommige milieuorganisaties fel op tegen zijn. Hun bezwaren richten zich niet tegen gebruik van aardgas - het is immers een schone brandstof - maar tegen rustverstoring, horizonvervuiling en vooral bodemdaling in Nederlands belangrijkste natuurgebied, de Waddenzee. De belangrijke belangenbehartiger van het gebied, de Waddenvereniging, heeft inmiddels ingestemd met exploitatie, mits dat onder strenge voorwaarden gebeurt.

Toekomstige generaties zullen moeilijke politieke keuzes moeten maken. Kan Nederland het ook stellen zonder gasinkomsten? Kan het land, als de nood aan de man komt, overschakelen op andere energiebronnen? Moet Nederland meer buitenlands gas invoeren en dat opslaan in onze gasvelden? En wat betreft de Waddenzee: gaat natuurbeheer boven economisch gewin, zijn de gasinkomsten belangrijker dan het milieu, of zijn milieukwaliteit en gaswinning op aanvaardbare manier te verenigen?